Nederland – Bijna de helft van de huiseigenaren zegt zich niet op een warmtenet aan te willen sluiten als ze nu een aanbod zouden krijgen. Ze zijn bang voor hoge kosten en vinden het onprettig dat ze niet op een andere leverancier kunnen overstappen. Dat blijkt uit een ledenonderzoek van Vereniging Eigen Huis onder bijna 1600 huiseigenaren. Morgen wordt de toekomst van warmtenetten in de Tweede Kamer besproken.
In het Klimaatakkoord is afgesproken dat er tot 2030 1,5 miljoen woningen moeten zijn verduurzaamd. Stadsverwarming ofwel warmtenetten spelen daarbij een belangrijke rol. Daarvoor moeten de komende jaren zo’n vijfhonderdduizend extra woningen op een warmtenet worden aangesloten. Een meerderheid van de huiseigenaren heeft een negatief beeld van stadsverwarming, zo blijkt uit onderzoek, met name vanwege onzekerheid over hoge kosten. ‘Warmteleveranciers zullen dus met een beter en bestendig tariefaanbod moeten komen, want als consumenten niet meedoen komen ook de warmtenetten niet van de grond. En dat houdt de verduurzaming tegen,’ zegt Cindy Kremer, directeur van Vereniging Eigen Huis.
Als een gemeente besluit dat er een warmtenet wordt aangelegd in een wijk, mogen huiseigenaren zelf kiezen of ze hun huis hierop aansluiten, of dat ze bijvoorbeeld kiezen voor een eigen warmtepomp. ‘Mensen moeten voldoende tijd krijgen om zo’n belangrijke beslissing te nemen – ook als dit niet in het belang is van het warmtebedrijf, want die heeft er baat bij om snel zijn business case rond te krijgen,’ zegt Kremer. Daarom moeten warmtebedrijven bewoners goed informeren of hun woning geschikt is om op stadverwarming te worden aangesloten en welke aanpassingen daarvoor nodig zijn, zo vindt de vereniging.
De Tweede Kamer behandelt morgen de Wet collectieve warmte (WCW). De vereniging wil dat de politiek de overstap naar een warmtenet aantrekkelijker maakt voor consumenten. Kremer: ‘Dat begint bij het invoeren van een acceptabel maximumtarief, zodat consumenten beschermd worden tegen te hoge tarieven en de energierekening betaalbaar blijft.’ Daarnaast pleit de vereniging voor een drastische verlaging van de afsluitkosten. Consumenten die op een warmtenet zijn aangesloten en daar vanaf willen, moeten nu maximaal 5.300 euro betalen. ‘Dat komt bovenop de kosten voor een warmtepomp, als je daarvoor kiest. Veel consumenten kunnen dit niet betalen. Zij voelen zich klemgezet,’ benadrukt Kremer. Een warmtebedrijf heeft als monopolist in een gemeente of wijk geen concurrentie. Dat betekent dat zij zonder druk van andere warmteleveranciers de tarieven kunnen bepalen. Mensen die zijn aangesloten op stadsverwarming kunnen niet overstappen naar een andere warmteleverancier. Het verlagen of helemaal opheffen van de afsluitkosten ziet de vereniging als oplossing om die concurrentie te creëren. ‘Als bewoners voor niks of een laag bedrag hun contract kunnen opzeggen, dan zorgt het warmtebedrijf er wel voor dat ze de prijs aantrekkelijk houden. Dan kunnen mensen wel een keuze maken zonder dat ze daarvoor de hoofdprijs moeten betalen en ontstaat er meer draagvlak voor warmtenetten,’ aldus Kremer.