Groningen – Agressietraining bij tbs-patiënten met behulp van virtual reality leidt niet tot een significante afname van agressief gedrag. Wel zijn patiënten zeer gemotiveerd om deel te nemen aan deze vorm van behandeling. Dit blijkt uit de eerste grote behandelstudie met virtual reality in de forensische psychiatrie van forensisch psycholoog en onderzoeker Stéphanie Klein Tuente van het UMCG. Zij promoveert 21 december aan de Rijksuniversiteit Groningen.
“Veel patiënten die in een tbs-kliniek verblijven, hebben moeite om hun agressie onder controle te houden”, zegt Klein Tuente. “Dit heeft niet alleen negatieve consequenties voor hun eigen emotionele en fysieke welzijn, maar beïnvloedt ook de voortgang van de behandeling, én het leefklimaat in een tbs-kliniek.”
Virtual reality agressie preventie therapie
Momenteel zijn er weinig effectieve behandelingen voor agressieproblematiek. Daarom ontwikkelden het UMCG en de Rijksuniversiteit Groningen in samenwerking met Universiteit Tilburg, TU Delft en CleVR B.V. een virtual reality agressie preventie therapie (VRAPT). Met een VR-bril op oefenen tbs-patiënten in de virtuele wereld met verschillende lastige situaties. “Bijvoorbeeld iemand die voordringt bij de kassa van de supermarkt”, zegt Klein Tuente, “of de portier van een nachtclub die je niet binnen wil laten.” Zo’n virtueel rollenspel voelt heel levensecht aan, aldus de onderzoeker: “De behandelaar heeft de controle over de virtuele wereld en maakt een situatie steeds uitdagender. Het is de bedoeling dat mensen leren om hun agressie in toom te houden.”
Draagvlak voor verder onderzoek
Aan het promotieonderzoek van Klein Tuente deden 128 tbs-patiënten mee uit vier tbs-klinieken in Nederland. Het doel was om de effectiviteit van de nieuwe behandeling te onderzoeken, maar ook om de kennis over agressief gedrag te verbeteren. “In tegenstelling tot onze verwachtingen leidt behandeling met VR niet tot een significante afname van agressief gedrag”, aldus Klein Tuente. “Wel blijkt dat patiënten zeer gemotiveerd zijn om mee te doen aan deze vorm van therapie. Een bijkomende bevinding is dat een aantal patiënten na afloop van de VR-therapie ook meer interesse toonden in deelname aan andere therapieën. Deze eerste studie is een belangrijke eerste stap voor de ontwikkeling van VR-behandelingen in de forensische psychiatrie. We hebben laten zien dat verdere stappen nodig zijn, en dat daar draagvlak voor is bij zowel patiënten als therapeuten.”
Meer over haar onderzoek is te lezen en te zien in een eerder artikel van KennisInZicht, het wetenschappelijk magazine van het UMCG: https://kennisinzicht.umcg.nl/Paginas/Agressietraining-met-een-VR-bril.aspx