Appingedam – Vanochtend hebben de gemeenten Appingedam en Delfzijl samen met Eemsdeltacollege en Noorderpoort een intentieovereenkomst getekend om het komende jaar toe te werken naar een onderwijscampus voor de regio. Verder werd de samenwerkingsovereenkomst tussen deze partijen met de NAM ondertekend.
De campus, met als locatie Pastorielaan en omgeving te Appingedam, biedt plaats aan 1750 leerlingen. Op de campus komen verschillende soorten voortgezet onderwijs samen, zoals Praktijkonderwijs, VMBO, HAVO/VWO en MBO. De onderwijsvormen behouden ieder hun eigen identiteit en zijn met de regio verbonden. Begin 2019 start de bouw, in het schooljaar 2021/2022 opent de nieuwe campus haar deuren!
Aanleiding voor dit plan is gelegen in de aardbevingsproblematiek. Het versterken van de huidige scholen voor voortgezet onderwijs vraagt om een miljoeneninvestering. In het kader van het Scholenprogramma van de Nationaal Coördinator Groningen is vervolgens de slag gemaakt om een nieuwbouwalternatief in de vorm van een campus te onderzoeken. NAM is bereid de versterkingsgelden beschikbaar te stellen voor nieuwbouw van de onderwijscampus. Dit wordt bevestigd met de ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst, die onderdeel uitmaakt van de intentieovereenkomst.
Unieke kans voor nieuw concept
De intentieovereenkomst is het vervolg op het haalbaarheidsonderzoek dat de gemeenteraden van Appingedam en Delfzijl in februari en maart hebben vastgesteld. Uit het onderzoek blijkt dat vervangende nieuwbouw van de bestaande schoolgebouwen (de Sikkel, Eelwerd, HAVO/VWO Pastorielaan en Noorderpoort MBO Opwierderweg) met behulp van 14 miljoen versterkingsgeld van NAM en 20 miljoen Rijksmiddelen vanuit het Scholenconvenant Nationaal Coördinator Groningen, een unieke kans biedt een nieuw onderwijs (huisvestings) concept neer te zetten in de regio.
Uitwerken van het campusconcept
De komende periode staat in het teken van het uitwerken van dit bijzondere concept. Dit verloopt via twee sporen. Ten eerste wordt een onderwijskundige visie ontwikkeld, welke mede kan dienen als richtlijn voor de ruimtelijke opzet van de nieuwe gebouwen. Daarnaast wordt samen met partners en bedrijven in de regio verkend hoe de verbinding tussen school en maatschappij vorm kan krijgen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan bedrijven in de school, maar ook aan onderwijs – buiten de school – in een bedrijfsomgeving. Ook zullen initiatieven van mede gebruik van de campus door andere groepen, bijvoorbeeld sporters, worden onderzocht. Ten tweede wordt uitgezocht hoe de samenwerkende partijen de financiële en organisatorische aspecten willen regelen. Dan gaat het om zaken als: wie betaalt precies wat, wie wordt straks de eigenaar en hoe worden de risico’s van de exploitatie verdeeld?