Nederland – Minister Robbert Dijkgraaf van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap kondigt vandaag een belangrijke aanpak aan om de basisvaardigheden taal, rekenen en burgerschap in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) te verbeteren. Het doel is om mbo-studenten beter voor te bereiden op hun toekomst. In een brief aan de Tweede Kamer benadrukt Dijkgraaf het belang van deze vaardigheden, die cruciaal zijn om goed te kunnen functioneren in onze dynamische samenleving. Hij benadrukt ook het belang van blijvende investeringen in deze vaardigheden, ook na de basis- en middelbare school.
Betere aansluiting op vakgebied
De aanpak richt zich op het verhogen van het niveau van mbo-studenten door beter passende lessen en examens aan te bieden. Voor Nederlands en Burgerschapsonderwijs worden de eisen aangepast om een mbo-diploma te behalen. Dit houdt in dat de lessen relevanter worden voor de studenten door ze beter aan te laten sluiten op hun vakgebied. Bijvoorbeeld door een installateur te leren hoe hij een offerte kan opstellen of een verkoper van de bouwmarkt te trainen in het overbrengen van vakkennis aan klanten. Dit zal de motivatie en het plezier in het leren vergroten. Voor rekenen zijn er al nieuwe eisen ingegaan, waardoor het rekenonderwijs beter aansluit op de praktijk, met onderwerpen zoals kortingen, oppervlakte en verhoudingen.
Versterking van mbo-docenten
Naast het verbeteren van lessen en examens, ligt de focus op het versterken van mbo-docenten. Dijkgraaf benadrukt het belang van gekwalificeerde docenten, aangezien zij een grote invloed hebben op het leerproces van de studenten. Momenteel bepalen mbo-scholen zelf of een vakdocent op basis van opleiding of werkervaring ook taal, rekenen en burgerschap mag geven. Het streven is om vanaf studiejaar 2024-2025 strengere eisen te stellen aan docenten voor het geven van deze vakken. Het komende jaar zal er in samenwerking met mbo-instellingen, studenten en docenten gewerkt worden aan de ontwikkeling van deze eisen.
Focus op burgerschapsonderwijs
Het burgerschapsonderwijs krijgt bijzondere aandacht in de verbeteraanpak. Momenteel worden de eisen als te vaag en vrijblijvend ervaren, wat resulteert in een gebrek aan zicht en grip op de kwaliteit van het burgerschapsonderwijs. De aanpak van Dijkgraaf behoudt de ruimte voor scholen om het burgerschapsonderwijs zelf vorm te geven, maar legt strengere regels op om de kwaliteit te verhogen. Schoolbesturen moeten in samenspraak met studenten en docenten kunnen uitleggen en tonen hoe burgerschapsonderwijs wordt gegeven en wat studenten leren. Hierdoor kan de Inspectie beter toezicht houden op de kwaliteit.
Daarnaast krijgen scholen de wettelijke verplichting om expliciet aandacht te besteden aan democratische waarden, zoals vrijheid, gelijkwaardigheid en solidariteit. De minister zal ook duidelijkere richtlijnen opstellen over wat burgerschapsonderwijs inhoudt, wat er van docenten verwacht wordt en wat studenten aan het einde van hun opleiding moeten kennen en kunnen. Vanaf studiejaar 2024-2025 zullen er 20 nieuwe kwalificatie-eisen van kracht zijn.
Het doel van Dijkgraaf is om studenten beter in staat te stellen om zich aan te passen aan onze complexe samenleving, bijvoorbeeld door het versterken van praktische vaardigheden zoals het zelfstandig beheren van financiën, het aanvragen van studiebeurzen en het invullen van belastingformulieren. Het monitoren van de studentenontwikkeling, bijvoorbeeld met behulp van een portfolio, zal ook een rol spelen in dit proces.
De plannen van Dijkgraaf worden positief ontvangen door Miray Özügüzel, voorzitter van de Jongeren Organisatie Beroepsonderwijs (JOB). Özügüzel benadrukt het belang van duidelijke richtlijnen en praktische vaardigheden in het burgerschapsonderwijs. Tevens benadrukt hij dat studenten betrokken moeten worden bij besluitvorming over hun onderwijs. De JOB zal blijven toezien op de uitvoering van de plannen en de strengere eisen die aan docenten worden gesteld.