Nederland – Werken met TM SG2 lasdraad vereist technische kennis en praktische vaardigheden om optimale resultaten te bereiken. Dit type lasdraad wordt veel gebruikt vanwege zijn consistentie en betrouwbaarheid in diverse lasprocessen. In deze blog delen we enkele praktijken en tips die elke lasser kan toepassen om de efficiëntie en kwaliteit van hun laswerk te verbeteren. We zullen specifiek ingaan op het afstellen van de juiste spanning en stroom instellingen, en technieken om spatten te minimaliseren.
Optimale spanning en stroom instellingen voor SG2 Lasdraad
Een van de eerste stappen in het succesvol lassen met SG2 lasdraad is het correct instellen van de spanning en stroom. Deze instellingen zijn afhankelijk van de dikte van het materiaal en de positie van het lassen. Over het algemeen geldt dat een hogere spanning en stroom nodig zijn voor dikker materiaal, terwijl voor dunner materiaal deze lager kunnen zijn. Voor TM SG2 lasdraad is het belangrijk om te beginnen met de aanbevolen instellingen van de fabrikant en van daaruit aanpassingen te maken op basis van de specifieke eisen van het lasproject.
Een goede vuistregel voor het instellen van de spanning is om te starten met ongeveer 14-16 volt voor dun materiaal en tot 28-32 volt voor dikkere materialen. De stroominstellingen variëren meestal tussen 110 en 280 ampère, afhankelijk van het lasproces en de materiaaldikte. Door het uitvoeren van testlassen kan je bepalen welke instellingen de beste doorlas en penetratie bieden zonder overmatige spatten te veroorzaken.
Technieken om spatten te minimaliseren bij het gebruik van SG2 lasdraad
Spatten tijdens het lassen kunnen niet alleen leiden tot extra schoonmaakwerk, maar ook tot een verminderde lasnaad kwaliteit. Het minimaliseren van spatten bij het gebruik van SG2 lasdraad kan door enkele eenvoudige technieken toe te passen:
- Schoon werkstuk: Zorg ervoor dat het werkstuk volledig schoon is voordat je begint met lassen. Olie, roest, verf en vuil kunnen de oorzaak zijn van verhoogde spatten. Een schoon werkstuk zorgt voor een sterker en schoner lasresultaat.
- Juiste contacttip afstand: De afstand van de contact tip tot het werkstuk is belangrijk. Een te grote afstand kan resulteren in onstabiele boog en verhoogde spatten. Een optimale tip afstand varieert meestal tussen 6 tot 10 mm.
- Correcte lasrichting en snelheid: Lassen met een te hoge snelheid of in de verkeerde richting kan ook spatten veroorzaken. Het aanpassen van de snelheid en het volgen van de juiste lasrichting volgens de lasmethode kan helpen om spatten te reduceren.
- Gebruik van anti-spat spray: Het gebruik van een anti-spat spray op het werkstuk en de lasspoel kan de hoeveelheid spatten tijdens het lassen aanzienlijk verminderen. Deze sprays vormen een beschermende laag die voorkomt dat spatten zich aan het oppervlak hechten.
Door deze praktijken te volgen, kunnen lassers die werken met SG2 lasdraad hun vaardigheden verbeteren en resultaten optimaliseren. Elk lasproject is anders, dus het is belangrijk om voortdurend te evalueren en aan te passen. Met de juiste technieken en een goed begrip van de eigenschappen van SG2 lasdraad, kunt u de kwaliteit en efficiëntie van uw laswerk maximaliseren.